Zeven op de tien ouders geven hun kind zakgeld, zo bleek deze week uit een rapport van het Nibud. Hoeveel kun je het beste geven en waar moet je verder eigenlijk op letten als je zakgeld geeft?
Vijf do’s en don’ts
- Geef kinderen tot tien jaar het liefst contant geld
- Gebruik zakgeld niet als middel om te straffen of belonen
- Schiet geen geld voor
- Stuur kinderen een beetje, maar laat ze ook fouten maken
- Maak duidelijke afspraken, bijvoorbeeld over grotere aankopen en sparen
Het doorsneebedrag aan zakgeld is voor jongere kinderen 1 euro per week. Vanaf tien jaar gaat dat naar 2 euro per week. Jongens en meisjes krijgen ongeveer evenveel.
Het zakgeld contant geven, is het populairst: 71 procent van de ouders kiest daarvoor. Dat is ook het verstandigst, zegt financieel opvoeddeskundige Marion Weijers van het Nibud. “Geef ze tot ze een jaar of tien zijn het liefst contant geld. Tot die leeftijd kunnen ze nog niet zo abstract denken en contant geld is tastbaar.”
Om diezelfde reden adviseert Weijers om zakgeld voor jongere kinderen wekelijks te geven. “Een langere periode kunnen ze nog niet overzien. Vanaf een jaar of twaalf zou je ervoor kunnen kiezen maandelijks een bedrag te geven.”
De meeste ouders doen dat ook, zo blijkt uit het onderzoek: 67 procent geeft het zakgeld wekelijks. 19 procent doet dit maandelijks, terwijl 14 procent het onregelmatig geeft.
Zie ook Nibud: Meer kinderen pinnen zelfstandig, maar wel minder veilig
Zakgeld hoort bij de opvoeding
Drie op de tien ouders geven hun kinderen (nog) geen zakgeld. Zij vinden bijvoorbeeld dat hun kind nog geen eigen geld nodig heeft, dat hun kind nog niet zo met geld bezig is of de waarde van geld onvoldoende doorheeft.
Maar volgens Weijers hoort zakgeld toch echt bij de opvoeding, voor kinderen vanaf een jaar of zes. “Zakgeld is het eerste waarmee je als ouder je kind kunt leren omgaan met geld. Ze krijgen een vast bedrag voor een vaste periode en daarmee moeten ze zien uit te komen, net als met een salaris.”
“We zien dat sommige ouders het vergeten doordat ze het druk hebben, of dat ze het niet doen omdat ze weinig contant geld meer in huis hebben, maar zakgeld is de basis om goed met geld te leren omgaan.”
Maak afspraken over het zakgeld
Dat zakgeld vooral bedoeld is om van te leren, wil niet zeggen dat je het kind dan ook maar zijn gang moet laten gaan met het geld. Dat een deel van het zakgeld gespaard wordt en dat eerst overlegd moet worden over uitgaven zijn de meest voorkomende afspraken die ouders met hun kinderen maken.
Verstandig, volgens Weijers. “Het is goed om het een beetje te sturen. Maak er samen met je kinderen afspraken over, bijvoorbeeld dat ze met je overleggen als ze iets boven een bepaald bedrag willen kopen, of om er nog even een nachtje over te slapen.”
“Maar bescherm je kind niet te veel: fouten maken hoort erbij. En door ze ergens voor te laten sparen, leren ze hun behoeften uit te stellen. Schiet ze dus in principe ook geen geld voor.”
Leeftijd in zakgeld per maand
Nathalie Wakker, moeder van twee dochters van elf en acht jaar oud, laat haar kinderen zelf bepalen waar ze hun geld aan uitgeven, met als kanttekening dat ze er niet uitsluitend snoep van mogen kopen.
“Na een zoektocht wat voor ons het beste werkt, geven we de meiden nu hun leeftijd in zakgeld per maand”, vertelt Wakker. Zo krijgt de oudste dochter nu 11 euro per maand en de jongste 8 euro. De oudste krijgt haar zakgeld samen met haar kleedgeld op haar bankrekening gestort, de jongste krijgt het contant.
4″Voor cadeautjes voor vriendjes, vriendinnetjes en familie krijgen ze een budget van ons. Willen ze meer uitgeven, dan kunnen ze dat van hun eigen geld doen”, zegt Wakker.
Klusjes voor geld
Zakgeld moet je nooit gebruiken als middel om te belonen of straffen, vindt Weijers van het Nibud. Zakgeld zou een vaste waarde moeten zijn. Een extraatje als beloning voor een goed rapport of voor een uitgevoerd klusje kan natuurlijk wel.
43 procent van de kinderen doet dan ook weleens een klusje voor geld. Helpen in de tuin is het populairst. Ook huishoudelijke klussen en het schoonmaken van de auto doen kinderen relatief vaak.
Zo’n klusje levert kinderen van zes tot tien jaar in doorsnee 1 euro op, kinderen van tien jaar en ouder kunnen rekenen op het dubbele hiervan.